Verbinding maken met een Wi-Fi-netwerk
Met de Wi-Fi-instellingen bepaalt u of de iPad gebruikmaakt van lokale Wi-Fi-netwerken om
verbinding te maken met het internet. Wanneer de iPad is verbonden met een Wi-Fi-netwerk,
geeft het Wi-Fi-symbool ( ) in de statusbalk boven in het scherm de sterkte van de verbinding
aan. Hoe meer streepjes, des te sterker is het signaal.
Als u verbinding hebt gemaakt met een Wi-Fi-netwerk, maakt de iPad automatisch verbinding
met dit netwerk als het apparaat zich binnen het bereik bevindt. Als er zich meerdere bekende
netwerken binnen het bereik bevinden, maakt de iPad verbinding met het netwerk dat het laatst
is gebruikt.
Als er geen Wi-Fi-netwerken beschikbaar zijn, maakt de iPad (op de 4G- of 3G-modellen)
verbinding via uw mobiele netwerk (indien mogelijk).
U kunt met de iPad een nieuw AirPort-basisstation configureren, zodat u thuis of op kantoor
gebruikt kunt maken van de Wi-Fi-voorzieningen. Zie “Een AirPort-basisstation configureren” op
pagina 130.
129
Wi-Fi in- of uitschakelen: Tik op 'Instellingen' > 'Wi-Fi'.
Instellen dat de iPad u vraagt of u
verbinding met een nieuw netwerk
wilt maken
Tik op 'Instellingen' > 'Wi-Fi' en schakel 'Vraag om verbinding' in of uit.
Als 'Vraag om verbinding' is uitgeschakeld, moet u voor internettoegang
handmatig verbinding maken met een netwerk als een eerder gebruikt
netwerk niet beschikbaar is.
De iPad een netwerk laten
vergeten, zodat er geen verbinding
mee wordt gemaakt
Tik op 'Instellingen' > 'Wi-Fi' en tik op
naast een netwerk waarmee u
eerder verbinding hebt gemaakt. Tik vervolgens op 'Vergeet dit netwerk'.
Verbinding maken met een
gesloten Wi-Fi-netwerk
Om verbinding te maken met een Wi-Fi-netwerk dat niet wordt
weergegeven in de lijst met gevonden netwerken, tikt u op 'Instellingen' >
'Wi-Fi' > 'Anders' en geeft u vervolgens de netwerknaam op.
Om verbinding te kunnen maken met een gesloten netwerk, moet u de
naam, het wachtwoord en het beveiligingstype van het netwerk weten.
De instellingen voor verbinding
met een Wi-Fi-netwerk wijzigen
Tik op 'Instellingen' > 'Wi-Fi' en tik op
naast een netwerk. U kunt een
HTTP-proxy instellen, gegevens voor een statisch netwerk opgeven, BootP
inschakelen of de instellingen van een DHCP-server vernieuwen.
Een AirPort-basisstation configureren
Met een AirPort-basisstation kunt u thuis of op school een Wi-Fi-verbinding of een klein
bedrijfsnetwerk opzetten. Met de iPad kunt u een nieuw AirPort Express- of AirPort Extreme-
basisstation of een nieuwe Time Capsule instellen.
De AirPort-configuratie-assistent gebruiken: Tik op 'Instellingen' > 'Wi-Fi'. Tik in het gedeelte
'Configureer een AirPort-basisstation' op de naam van het basisstation dat u wilt configureren.
Volg de instructies op het scherm.
Bepaalde oudere AirPort-basisstations kunnen niet met een iOS-apparaat worden geconfigureerd.
Raadpleeg de documentatie die bij het basisstation is geleverd voor configuratie-instructies.
Als het basisstation dat u wilt configureren niet wordt weergegeven, controleert u of het
basisstation op het stopcontact is aangesloten, of u zich binnen het bereik van het basisstation
bevindt en of het niet al is geconfigureerd. U kunt alleen basisstations configureren die nieuw zijn
of opnieuw zijn ingesteld.
Als uw AirPort-basisstation al is geconfigureerd, kunt u met de app AirPort-
configuratieprogramma (verkrijgbaar in de App Store) de instellingen van het basisstation
wijzigen en de status ervan controleren.
Berichtgevingen
Pushberichtgevingen worden in Berichtencentrum weergegeven en worden gebruikt om u te
waarschuwen als er nieuwe informatie beschikbaar is, zelfs wanneer de app niet actief is. De
berichtgevingen verschillen per app en kunnen tekst- of geluidsmeldingen zijn of een getal op
het appsymbool in het beginscherm.